CURAÇAO – De Curaçaose Dokmaatschappij Drydock is niet van plan om de uitspraak in de ‘slavernijzaak’ te erkennen. Volgens gedeputeerde Eugene Rhuggenaath kan de maatschappij de schadevergoeding van 80 miljoen dollar niet opbrengen.
Hierdoor is het onafwendbaar dat er beslag wordt gelegd op tegoeden van de Curaçaose Dokmaatschappij (CDM). Dat zegt hoogleraar Volkenrecht Paul de Waart (foto) in een interview met de Wereldomroep. Ook beslag op tegoeden van Curaçao en zelfs van het Koninkrijk sluit hij niet uit. Het negeren van de uitspraak heeft volgens de Waard dus helemaal geen zin. Volgens het internationale recht kan de Amerikaanse uitspraak worden uitgevoerd: “Als er geen hoger beroep meer mogelijk is, kan er elders in de wereld beslag worden gelegd.” Buitenlanders kunnen in Amerika een civiele procedure starten als zij denken dat hun internationale mensenrechten zijn geschonden.
Hongerloon
In de zaak van drie Cubaanse havenarbeiders oordeelde de rechter in Miami dat de arbeidsomstandigheden bij CDM neerkwamen op moderne slavernij. Ze zouden zijn uitgebuit en kregen een hongerloon. Voor de rechter reden het bedrijf een schadevergoeding op te leggen van 80 miljoen dollar. Op Curaçao wordt de integriteit van de rechter in twijfel getrokken.
Betaling in slaven
Cuba heeft in de jaren tachtig door het Curaçaose Drydock een werf laten bouwen in Havana. Cuba had moeite met het inlossen van de schuld van 10 miljoen dollar. Volgens de advocaat van de Cubanen gaf Cuba het bedrijf werknemers om de schuld af te betalen. De drie Cubanen verklaarden verder dat er tussen de vijftig en honderd arbeiders beschikbaar werden gesteld.