CURAÇAO – Bastiaan van ‘t Hoff van UNICEF Latin America and the Carribean Regional office, presenteerde vanmorgen het onderzoeksrapport over de situatie van kinderen en adolescenten op Curaçao. Van ’t Hoff noemde de inwoners van Curaçao ‘het meest betrokken bij haar jeugd in Latijns-Amerika en de Cariben’.

Naast Curaçao is eenzelfde onderzoek gedaan in omliggende landen. Van ’t Hoff: “De onderzoeksrapporten verschillen erg van elkaar. Sint Maarten en Curaçao hebben wel enkele overeenkomsten. Deze landen zijn ook nog relatief jong, waarmee ik bedoel dat ze sinds kort een nieuwe staatsstructuur hebben. Maar waar Curaçao met kop en schouders bovenuit steekt is de betrokkenheid van de burgermaatschappij bij de rechten van de jeugd.”

Vooruitgang
Het onderzoeksrapport begint met het benoemen van de grote vooruitgang die Curaçao heeft gemaakt op het gebied van internationale rechten en doelen. Hier voegt Van ‘t Hoff aan toe: “In het algemeen hebben kinderen en adolescenten (overgangsfase tussen jeugd en volwassenheid) het goed op Curaçao. Er is goede toegankelijkheid tot gezondheidszorg en onderwijs en kinderen kunnen zich hier goed ontwikkelen. Maar, want er is altijd een maar… Er zijn altijd wat aanbevelingen om bepaalde dingen nog meer te verbeteren. Vooral op het gebied van kinderbescherming en participatie.”

Regering
Na afloop van de presentatie overhandigde Van ’t Hoff het onderzoeksrapport aan Victor Monk, sectordirecteur binnen het ministerie Sociale Zaken. Monk verving hier demissionair minister Sherwin Josepha, die wegens ziekte niet aanwezig kon zijn. Monk: “Dit soort onderzoek is erg belangrijk voor de regering. Op deze manier komen wij aan cijfers en aandachtspunten waarmee wij verder kunnen werken. Zonder dit soort gegevens kunnen wij niet doelgericht werken en loop je als een kip zonder kop rond. De aandachtspunten die nu zijn genoemd, zijn punten die binnen handbereik liggen. Dit valt te realiseren.”

Aandachtspunten
Aandachtspunten die genoemd worden zijn onder meer; tienermoeders, overgewicht bij kinderen, naschoolse opvang, alcohol- en drugsmisbruik en het hoge percentage van slachtoffers van geweld. Van ’t Hoff, en later ook Jeanella Wall van stichting Bos di Hubentut, noemden ook als aandachtspunt de coördinatie tussen overheids- en andere organisaties. Wall: “Veel organisaties werken alleen in hun eigen groep of netwerk. Door samen te werken kun je je krachten en financiering beter verdelen.”

Onderzoek
Het rapport is gebaseerd op uitgebreid onderzoek uit 2012 dat is uitgevoerd door de onafhankelijke organisatie Observatorio Social de Ecuador (OSE). “Er zijn interviews gehouden met mensen van de overheid. Dit werd gecoördineerd door het ministerie van Sociale Zaken. Maar ook met andere overheidsorganen, onderwijsinstellingen en Justitie. Daarnaast is een groot kwalitatief onderzoek geweest op basis van een zogeheten ‘focus group’”, gaat Van ’t Hoff verder. “Hier namen non-profit organisaties, vrouwelijke migranten en kinderen aan deel.” Het volledige onderzoeksrapport is te downloaden op de website van UNICEF.