CURAÇAO – “De politiek moet afblijven van de bedrijfsvoering bij overheidsvennootschappen,” stelt advocaat Karel Frielink nadat recent de modelstatuten voor de overheidsvennootschappen zijn opgesteld. “De kans op politieke beïnvloeding, vriendjespolitiek en misbruik neemt toe.”
Volgens de toelichting van de overheid wordt er in de statuten op de bijzondere positie van deze NV’s ingegaan. Genoemd wordt dat de NV’s hun ontstaan en vermogen grotendeels te danken hebben aan de inbreng van geld of middelen door het Land Curaçao.
Verantwoordelijkheid
De overheidsvennootschappen moeten vaak een publieke taak uitoefenen waar ze direct of indirect publieke gelden voor innen. “Gesteld wordt dat deze vennootschappen in feite als bestuursorgaan optreden,” vertelt Frielink. De overheidvennootschap heeft dus een bijzondere verantwoordelijkheid naar de maatschappij toe. Volgens Frielink moet een vennootschap niet alleen commercieel doel nastreven, maar ook een deugdelijk sociaal economische ontwikkeling.
Bevoegdheden
Dit wordt in de modelstatuten vormgegeven door bevoegdheden te geven aan de aandeelhoudersvergadering en aan de Raad van Commissarissen. “De aandeelhoudersvergadering verplicht het bestuur om bepaalde contracten te sluiten,” vertelt Frielink. “Hierdoor wordt de invloed van Land Curaçao op de overheidsvennootschappen aanzienlijk vergroot wat een ongewenste ontwikkeling is.”
Commercieel
De overheidsvennootschappen moeten commercieel aangestuurd worden volgens Frielink. “Dit betekent niet dat de overheid geen invloed kan uitoefenen op het beleid van een NV, denk bijvoorbeeld aan het perspectief duurzaam ondernemen. Een overheidsvennootschap maakt geen deel meer uit van de publieke sector, maar dient gevrijwaard te zijn van directe of indirecte overheidsbeïnvloeding.”
Discussie
Volgens Frielink moet de discussie over wenselijkheid van de overheid bij NV’s gewoon gevoerd blijven worden. “De politiek moet met zijn handen afblijven van de bedrijfsvoering bij overheidsvennootschappen en alleen op die terreinen invloed uitoefenen waarop verwacht mag worden dat zakelijke aandeelhouders in andere vennootschappen invloed uitoefenen.”